Last van Hamstringklachten?

KineFysio - Horst

De kunst van het revalideren van een hamstring

Hamstringblessures zijn een uitdaging voor ons fysio’s. 12% van alle voetbalblessures zijn hamstringblessures, per seizoen zijn dit gemiddeld 5-6 hamstringletsel per club. Gemiddeld kan een speler met dit letsel 90 dagen niet deelnemen aan trainingen en wedtrsiden. Daardoor vijftienwedstrijden per seizien gemist. De kostenpost in het betaalt voetbal is dus enorm!!

Een tweede grote uitdagingen bij een hamstringrevalidatie is dat ervoor te zorgen dat het niet terugkomt. Vraag maar aan Arjan Robben!!  Het speelt niet alleen bij Arjan Robben, want zo'n 25-30% van de sporters krijgt binnen 1 jaar wederom hamstringklachten.

Maar wat maakt de hamstring zo speciaal en hoe zouden we kan op een hamstringblessure kunnen verkleinen?

Ten eerste is de diagnostiek van groot belang. De mate van het letsel en de lokalisatie van het letsel kan iets vertellen over de prognose. Tijdens de revalidatie van de hamstring is het van belang dat je weet hoe welke vorm van aanspanning de spier heeft, bij welke beweging hij actief is en met welke snelheid werkt hij. Daarnaast speelt de neurofysiologie nog een belangrijke rol, met andere woorden op welke wijze wordt de motoriek gecontroleerd? Dit alles heeft consequenties voor de wijze waarop de hamstrings getraind zouden moeten worden.

Beslissing-hamstring-blessure

Diagnostiek

Zoals beschreven is de mate van het letsel van belang van voor de prognose. Graad 1 is een verrekking van de hamstring, levert weinig pijn op en de revalidatie duurt 17 dagen (+- 10 dagen). Graad 2 is een gedeeltelijke ruptuur, met een hogere pijnscore en de revalidatie duurt 22 dagen (+- 11 dagen). Graad 3 is een volledige ruptuur, gaat gepaard met forse pijnklachten en dient veelal geopereerd te worden, met een duur van 72 dagen (+- 60 dagen) (Studie onder professionele voetballers door de UEFA in 2012).

Lokalisatie

Letsel dichter bij de heup gelegen heeft een langere hersteltijd nodig dan een letsel dat zich meer richting de knie bevindt.

MRI?

Dit kan onder andere bevestigd worden door middel van een echo of een MRI. Deze kan je iets zeggen over; "wat heb ik?" (diagnose) en "hoe lang ben ik geblesseerd?"(prognose). Echter wanneer het fysiotherapeutisch onderzoek wordt uitgevoerd en er is sprake van acute pijn, palpatiepijn (drukgevoelig), rekpijn en pijn bij aanspanning dan is beeldvormende diagnostiek in principe niet nodig. De diagnose hamstringblessure is dan al gesteld. Alleen bij een verdenking op graad 3  (totale afscheuring/ ruptuur) kan beeldvormende diagnostiek een toegevoegde waarde zijn.

Dit komt soms voor als iemand uitglijdt of bij (water)ski-blessures. Ook over de prognose heeft een MRI geen duidelijke meerwaarde, sterker nog het reguliere fysiotherapeutisch onderzoek is daarin betrouwbaarder dan de MRI. Wat betreft de terugkeer van de sporters laat een Nederlandse Studie van de Erasmus MC zien dat bij 90% van de sporters die terugkeert in de sport er nog afwijkingen op de MRI te zien waren. Ook gaf het beeld van de MRI geen relatie aan wat betreft de recidief van een blessure (de kans op terugkerend letsel).

Anatomie

De hamstrings hebben een lopen over twee gewrichten. De knie en de heup. Zowel de stand van de heup als de stand van de knie heeft dus een invloed op de functie als ook de mate waarin een hamstring op lengte wordt gebracht.

Bewegingen

De hamstring geeft strekking van de heup en buiging van de knie. Een gedeelte van de spier geeft naar binnen draaien van het bovenbeen en een gedeelte van de spier naar buiten draaien van het bovenbeen.

Vorm van aanspanning

Zoals hierboven beschreven buigt de hamstring de knie. In de praktijk is de hamstring echter het meest effectief als hij de kniestrekking afremt. Bijvoorbeeld wanneer een sprinter zijn onderbeen explosief naar voren pendelt of wanneer het onderbeen van een voetballer naar voren schiet tijdens het trappen van een bal. De excentrische energie kan op een tweetal manieren vervolgens gebruikt worden.

Ten eerste om een beweging af te remmen, voorkomen dat de voetballer het onderbeen “wegtrapt” of als iemand van een verhoging springt en tot stilstand komt. De tweede is dat de excentrische energie wordt gebruikt voor de volgende beweging. Bijvoorbeeld als iemand van een verhoging springt en direct weer omhoog kaatst of een sprinten die direct weer de volgende pas maakt.

Hamstring-2

Aansturing; controle van de motoriek

De hamstring bestaat uit een lange en een korte kop. Elke kop wordt door een andere zenuw in werking gesteld. Dit heeft als gevolg dat de verschillende delen van de spier apart van elkaar kunnen samentrekken. Aanspanning van beide delen van de spier moet dus een goed samenspel zijn van beide bronnen van aansturing.

Conclusie

Je zult al deze kenmerken in je revalidatie dienen mee te nemen. Indien dit niet gebeurt zal de revalidatie langer duren en/ of zullen de hamstringklachten eerder en vaker voorkomen.

Benieuwd wat fysiotherapie hierin voor jou kan betekenen? Plan een afspraak: